Veel gebouwen in Utrecht hebben een verhaal. Waarvan zijn ze in de voorbije jaren of zelfs eeuwen getuige geweest? Willemijn Roodbol en Feya Hijl zoeken het voor je uit. Deze maand: De Cereolfabriek in Oog in Al. Lange tijd was het terrein langs het Merwedekanaal een fabrieksterrein. Daar stond onder andere de Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek, later de Cereolfabriek, die aan de rand van een woonwijk met veel lawaai en stank veevoeder produceerde. Stel je het gebouw voor met groen eromheen, een grote schoorsteen, pakhuizen waar paard-en-wagen af en aan reden en een scheepvaartroute voor de deur. Dan heb je een beeld van hoe het er hier in de 19e eeuw uitzag. Tot 2002 was het complex in gebruik als fabriek, tegenwoordig vind je er onder meer een bibliotheek, theaterzaal en restaurant Buurten in de Fabriek. De Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek (SOL) ontstond in 1907 en moest in grote hoeveelheden kwalitatief goede lijnkoeken gaan produceren. Lijnkoeken zijn samengeperste brokken van geperst lijnzaad en bedoeld als veevoeder. De Cereolfrabriek - illustratie: Feya Hijl De fabriek aan de Kanaalweg werd een concurrent van veevoerfabriek Hooghiemstra, het imposante gebouw met torentjes aan de Wittevrouwensingel, en van de veevoederfabriek in Maarssen die we nu kennen als De Fabrique. In 1932 werd het complex van de Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek verder uitgebreid. Langzaamaan nam de sojaboon de rol van lijnzaad over. Dat, gecombineerd met de landelijke oliecrisis, leidde in 1973 tot het faillissement van de SOL. Het bedrijf werd overgenomen door Cereol Benelux, dat soja ging verwerken tot veevoer. In 2002, na vele langdurige acties vanuit de buurt, kocht de gemeente het bedrijf uit vanwege stank- en geluidsoverlast. Jarenlang stond het complex leeg, tot in 2008 een grote brand uitbrak. Alleen de precies honderd jaar oude gevels stonden nog overeind. In het boek Verhalen uit de Sojafabriek van Jos Bours vertelt ex-werknemer Rob: ‘De binnenkant was verschrikkelijk mooi. Onder de vloeren lagen dikke eikenhouten balken. Ooit was er de zakkenzolder, naaimachines om die zakken dicht te naaien en zo’n glijbaan waar die zakken naar beneden gingen voordat ze op de paard-en-wagens terechtkwamen.’ De meeste silo’s, pakhuizen en kranen op het fabrieksterrein werden afgebroken. Historische gebouwen als het oude deel van de fabriek, de directievilla, het ketelhuis en de witte betonnen silo uit 1932 bleven behouden. Die hebben een plek op de monumentenlijst en zijn inmiddels gerestaureerd tot de Cereolfabriek zoals we die nu kennen. Aan de buitenkant is het gebouw nog grotendeels in zijn oorspronkelijke staat en ook binnen is veel terug te zien van het industriële verleden, zoals de verweerde, dikke bakstenen muren. De directievilla, nu Wijkbureau West, oogt ook vrijwel hetzelfde. Aan het Merwedekanaal staat nog een oude kraan die werd gebruikt om te laden en lossen op de schepen. Die is eigendom van Buurten in de Fabriek en te huur als borrel- of vergaderlocatie.